Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

Wolf Jobst Siedler

Een leven bekeken. Herinneringen van een uitgever
(Ein leben wird besichtigd)
2000 Siedler Verlag                        (samengevat maart 2007)

Wolf Jobst Siedler (1926, Berlijn)

Uit een goed nest
Wolf Jobst Siedler (WJS) was een jongentje van 7 jaar toen Hitler in 1933 aan de macht kwam als kanselier.
Zijn vader, geboren in 1882, was jurist en diplomaat in Alexandrië tot de eerst wereldoorlog. Een op en top heer van stand, hoewel geen adel, internationaal georiënteerd, met name op Engeland, belezen, een conservatief-nuchtere democraat en fel gekant tegen de nationaalsocialisten: politiek maar zeker ook qua temperament. Hun snoeverige en vulgaire stijl stond hem tegen evenals hun ‘Volkse’ afwijzing van gevestigde belangen van adel, kapitaal en leger, hun dwepen met nationalisme en een mythisch Germanendom en hun virulente antisemitisme.
Zijn 15 jaar oudere vrouw, Lisa Siedler-Wegener, dochter van een in 1914 gesneuvelde Pruisische officier, was bovendien een kwart Joods. Onvoldoende om gepakt te worden onder de Neurenbergse rassenwetten, maar ruim voldoende om de toenemende agressie tegen de Joden te verafschuwen.
Toen WJS 15 was en zeer ongezeglijk, stuurden zijn ouders hem naar een sjiek internaat in Ettersburg, een voormalig jachtslot van Anna Amalia in de buurt van Weimar. Hier ontmoette hij Ernst Jünger, gelijknamige zoon van de bekende schrijver. Ze worden boezemvrienden.
Het internaat beoogde een elite op te leiden van ‘hoofd- en vuistarbeiders’ volgens de doctrine van Herman Lietz. Elke morgen deden de leerlingen een stevige veldloop waarbij zij, niet beter wetend, de ‘Verboten!’ borden passeerden van het later zo beruchte kamp Buchenwald. 

Als scholier gearresteerd
In de herfst van ’43 verhuizen JWS en Ernst Jünger naar het eiland Spiekeroog waar de bovenbouw van de Herman Lietz school was gevestigd. Het is voor de vrienden inmiddels duidelijk dat de oorlog geen succes meer is: vanaf december ‘41vechten de VS staten mee, in januari ’43 heeft von Paulus voor Stalingrad gecapituleerd en in de zomer van hetzelfde jaar werd de cruciale tankslag bij Kursk verloren.

Op Spiekeroog leren de scholieren een luchtdoelkanon bedienen, maar de grote eskaders geallieerde bommenwerpers vliegen ver boven het bereik van het geschut. Tijdens de oefeningen wordt gesproken over de oorlog, soms smalend “voorwaarts kameraden, we gaan terug!’ soms serieus “ze moesten Hitler ophangen”.
In januari ’44 worden de vrienden gearresteerd op beschuldiging van ondermijning van de weerbaarheid en kwaadaardigheid.
In de gevangenis worden ze bezocht door hun vaders, beiden met ‘Pour le Mérite’ onderscheiden officieren uit 1914-18. En, belangrijker, beiden met een goed relatienetwerk in de Wehrmacht. Bij de zitting voor het Marine Tribunaal doen de rechters hun uiterste best om de jongens clement te behandelen: een lichte straf, ze worden opgeroepen voor het leger en blijven zo onder militaire jurisdictie en geen doorverwijzing naar het civiele Volksgerichtshof van Roland Freisler waar ze zonder twijfel de strop zouden hebben gekregen. 

Frontsoldaat, POW en de winter van ’45 in Berlijn
Na hun vrijlating melden ze zich bij het 73ste Regiment in Salzwebel in Altmark. Vandaar gaan ze vrijwel ongetraind naar het Italiaanse front. Ernst wordt op een kansloze missie gestuurd bij Carraca en sneuvelt, een kogel door het oog. (of was het moord door een fanatieke nazi?) WJS krijgt een soortgelijke opdracht in de buurt van Bologna maar een raketwerper ontploft voortijdig in zijn hand en hij wordt geëvacueerd naar een lazaret ten zuiden van Venetië. Daar wordt hij door Engelsen en partizanen gevangen genomen: la guerra è finita, domani a casa! Maar niet voor de Duitsers. De POW’s worden vervoerd naar Brindisi en JWS belandt tenslotte in Egypte en Libië. (na El Alamein en Rommels vertrek werden daar 300.000 manschappen gevangen genomen, net zoveel als bij Stalingrad!)
Pas begin 1946 kan JWS een levensteken sturen naar zijn ouders in het door de Russen bezette Berlijn.
Daar heeft men de opmars van de Russen aan den lijve ondervonden. Eerst de vlucht van 15 miljoen Duitsers uit Oost-Pruisen, Pommeren en Silezië. Twee miljoen vluchtelingen kwamen daarbij om en Duitsland verliest een kwart van zijn grondgebied. De winter van ’45 was bitter koud, brandstof en levensmiddelen waren er nauwelijks. Als de Russen de finale slag om het centrum hebben gewonnen volgen weken van roof, verkrachtingen en dronken moordpartijen.
De Siedlers komen er redelijk goed doorheen. Hun onbeschadigde huis wordt eerst een soort hoofdbureau van de NKVD en later een Amerikaanse officierenclub.

Student en uitgever
JWS zelf, nog maar 21 jaar oud, gaat studeren aan de westelijke Freie Universität; oude geschiedenis en filosofie. Al snel publiceert hij essays in het nieuwe tijdschrift Der Monat en wordt chef cultuur van Der Tagespiegel. Daarna volgt de opdracht om nieuw leven te blazen in de eertijds beroemde uitgeverijen Propylaën Verlag en Ullstein Verlag. JWS zat daarmee jarenlang in het hart van het Duitse culturele, literaire en journalistieke leven. Vandaar dat zo ongeveer elke belangrijke Duitser voorkomt in zijn memoires: Joachim Fest, Willy Brandt, Hans Speidel, Richard von Weizsäcker, David Irving (de Holocaust ontkenner), Erhard Milch (baas Lufthansa en maarschalk in Luftwaffe), Albert Speer, Harold Quandt (BMW familie) keizerin Soraya van Perzië, Axel Springer, Arthur Koestler etc. 

Over de Duitse geschiedenis
Reflecterend op al die mensen en op de geschiedenis van Duitsland in zijn tijd, maakt Siedler een aantal interessante opmerkingen

  • - Omstreeks 1850 was de emancipatie van Joden in Berlijn op z´n best. Het was echter geen melting pot, Joden leefden strikt gescheiden van de Christenen maar ze waren vrij, redelijk gerespecteerd en zakelijk succesvol. In de jaren daarna groeit het venijnig nationalisme (‘Bamberg en Speyer beter dan Chartres’) hand in hand met de nostalgie naar Heim, folklore, genealogie en een toenemend racistisch antisemitisme.
  • - Als POW krijgt JWS in 1946 in Engeland heropvoeding colleges van Prof. Mandelbaum. Die legt uit dat Hjalmar Schacht al in Weimar begon met deficit spending om de Duitse economie weer op gang te brengen. Dat hield in het investeren in publieke projecten als Autobahnen en bouwwerken. Pas vanaf 1936 wordt het oorlogsproductie. Zo demystificeert Mandelbaum het economische genie van Hitler.
  • - Het tijdperk van Conrad Adenauer leek oppervlakkig op een restauratie van oude waarden. Geleidelijk bleek echter dat Duitsland structureel veranderd was. Geografisch en demografisch was het land drastisch en onomkeerbaar naar het Westen verschoven. De oude Pruisische, grondbezittende adel was verdwenen en de industriële koepelorganisaties van het Ruhrgebied waren opgebroken. Het leger, en het veelal adellijke officierencorps, was geen staat in de staat meer maar onderschikt aan democratische controle. In 1933/45 was het burgerlijke, sterk standbewuste Duitland in tact gebleven met de Nazi dwingelandij er over heen ‘gestulpt’. De onderliggende structuur was niet vernietigd zoals Stalin dat gedaan had in de USSR.

Schuldbesef over de Holocaust drong pas langzaam door bij de Duitse bevolking, eigenlijk pas met de gelijknamige Amerikaanse televisie serie (januari 1979). Waar men zich ook laat bewust van werd was het totale gebrek aan integriteit of verzet in het leger en in brede lagen van de bevolking. (Ook na de oorlog werd Inge Scholl van Die Weisse Rose vaak van verraad beschuldigd!)
Natuurlijk, elk land heeft last van eigenwaan. In Frankrijk duurde het tot 1998 voor de eerste collaborateur (Papon) veroordeeld werd. Elke Fransman had in de résistance gezeten. Nederland idem dito. De grote collaboratie en onverschilligheid van de overheid werd weggedrukt achter een zelfgenoegzaam idee van het gidsland. ( Tony Judt in Postwar herinnert er aan dat het grootste contigent buitenlanders in de Waffen SS werd gevormd door 28.000 Nederlanders.)

Al bij al een fascinerend boek van een goede Duitser. Maar hoe zat het met de mensen met een minder sterk moreel kompas?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 
 Roland Freisler, 1893-1945, president
Volksgerichtshof, hèt instrument voor politieke Justizterror