Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

David van Reybrouck

 Pleidooi voor populisme (Pamflet) 
2008 Uitgeverij Querido 
78 pagina’s  (samengevat december 2008)   

 

 

 

David van Reybrouck (Brugge 1971)

 

 

Prof. Mark Bovens Universiteit Utrecht

Het populisme lijkt steeds meer op te komen: Geert Wilders, Rita Verdonk, Pim Fortuyn, Jörg Haider, Jean-Marie Le Pen, Flip Dewinter, Sarah Palin, maar ook figuren als Berlusconi, Hugo Chavez, Ahmadinejad etc. Het is een sleutelwoord in het politieke begrippenapparaat maar wat is het?
Een retoriek van one liners, simplificaties en onhaalbare beloften. Inhoudelijk: anti-elitair, anti-establishment, spreken uit naam van ‘het volk’. Den Haag, Rome,Washington etc. worden afgeschilderd als augiasstallen vol wereldvreemde zakkenvullers. Alleen de populist zegt wat hij denkt en doet wat hij zegt.
Meestal uit rechts-radicale hoek.
Extreem, ‘zwart’ populisme postuleert een homogeen volk, monddood gemaakt door een politieke kaste, regenten, islamieten of joden: the usual suspects.
Populisme speelt in op gevoelens van angst, onzekerheid, cynisme, wrok, ressentiment, rancune. Een zekere mate van rancune is inherent aan democratie omdat de belofte van égalité altijd weer botst op de realiteit van biologische en culturele verschillen. (aldus Menno ter Braak) Maar waarom heeft volgens van Reybrouck het populisme juist nu zo’n aantrekkingskracht?

Groeiende opleidingskloof tussen goed- en laagopgeleiden. Voorbij de bekende taalarme allochtonen voelen ook ‘veel’ autochtonen zich onbegrepen. Er loopt een dieper wordende scheidslijn tussen enerzijds gediplomeerden, doctorandussen, eggheads, wereldverbeteraars, nieuwe vrijgestelden en anderzijds aso’s, nouveau riches, patjepeeërs, tokkies, anita’s, johnny’s, klootjesvolk etc.
Dat reikt verder dan geld; doorleren boven de 16/17 jaar - de imprint fase - blijkt bepalend voor iemands levenshouding en de mate van deelname aan de kenniseconomie.

De verdwenen laagopgeleiden in het parlement.
Politicoloog Mark Bovens spreekt van diplomademocratie. In Nederland is 80% van de Kamer hoogopgeleid, landelijk 25%. Dus: ‘ze’ zouden het volk niet meer vertegenwoordigen en dat wordt versterkt door onzekerheid over globalisering, ontzuiling en pover onderwijs in het VMBO waar 50% naar toe gaat.
Historisch kunnen 'upstair mensen' heel goed 'downstair' mensen vertegenwoordigen: Friedrich Engels, Abraham Kuyper, Fortuyn, Haider. Het is maar hoe ze rol invullen:
- als zakenwaarnemer handelend in het nationale belang, zonder last
  of ruggespraak, gericht op (sussende) consensus, deskundigheid,
  efficiëntie;
- als afgevaardigde handelend namens specifieke en/of lokale
  belangen, gericht op herkenbare vertegenwoordiging,
  legitiem, conflictueus, eventueel zelfs cliëntelisme.
De trend is duidelijk richting zakenwaarneming c.q. bestuurder.
Partij hiërarchieën, EU etc. vereisen veel ‘hoogopgeleide’ kennis. Onvermijdelijk beperkt dat de speelruimte voor lokale ‘gezond verstand’ politici waarmee de cirkel naar de vermeende ondervertegenwoordiging rond is.
Teleurgestelde minderheden worden misschien inderdaad minder gehoord maar dat wil nog niet zeggen dat er een democratisch tekort is. Populisme wordt gedragen door de mythe dat het namens ‘het hele volk’ spreekt.

De tweespalt in de samenleving
Het populisme is méér dan een kwestie van gebrekkige vertegenwoordiging. Het duidt op toenemende sociaaleconomische
en -culturele verschillen in de samenleving of nu gaat om mediaconsumptie, scholing, kleding, rolmodellen, vakantiebestemming, loopbaan, eten, partnerkeuze, automerk of wat dan ook. Politiek vertaalt zich dat in liberaal versus behoudend en cosmopolitisch versus nationalistisch. Hoogopgeleiden en laagopgeleiden gaan steeds meer gescheiden door het leven. Verdwenen is de dokter die met de spreekwoordelijke verpleegster trouwt. Men huwt op gelijk niveau. Zonder diploma ben je nergens.
De vroegere integratiemechanismen van kerk, vakbond, vereniging en politieke partij hebben goeddeels afgedaan. Streven naar geestelijke verheffing van de arbeider is gênant. Laagopgeleiden prefereren tv-amusement en wrokkig gelijk à la Trots op Nederland.
Hoogopgeleiden bemoeien zich niet met goed verdienende arbeiders zeker niet sinds ‘links’ de zielige allochtoon ontdekte als object van bevoogding.
Van Reybrouck’s oproep om te komen tot nieuwe ontmoetingen via jeugdwerk en buurtfeesten klinkt wereldvreemd en zelf acht hij dat ook onvoldoende om het ‘malcontentement’ te overbruggen.

Populisme als politiek
Toch hoeft het in zijn optiek niet fout te gaan met populistische partijen. Zo lang ze zich houden aan de spelregels van de democratie kunnen er zaken gedaan worden. Bedenk dat een parlement een geïnstitutionaliseerde boksring is. Het moet er hard tegen hard gaan want de tegenstellingen en de belangen zijn groot. Daar is goed mee te leven mits de oppositie loyaal is. Het socialisme van 1880, met zijn bedreigende programma van afschaffing van privé bezit en onteigening van productiemiddelen, is uiteindelijk vreedzaam geïntegreerd in de samenleving.
Maar dat kan niet met een zwart populisme dat flirt met dertiger jaren ideologieën gekenmerkt door antirechtstaat, antiparlement en antiminderheden.
Hoe het gaat aflopen: 1880 of 1930 is, aldus Van Reybrouck, ongewis. De minderbedeelden aan hun (politieke) lot overlaten ziet hij als een dreigbeeld, de samenleving valt dan uiteen. Daarom bepleit hij, waar het mogelijk is, pragmatisch met populistische partijen samen te werken. Zolang ze meedoen met de democratie is er hoop.

Zie volgende pagina's voor: 

2011 NRC: Donner: Het populisme bedreigt de rechtstaat 
2009 Mark Bovens: PVV en SP afkeer van globalisering 
2009  J.L. Heldring: Boek Luuk van Middelarr over begin EU
2011 Dirk Vlasboom: Apartheid
tussen hoog- en laagopgeleiden

NYTimes, David Brook The great Divorce  Januari 30,2012

NYTimes, Jason DeParle Social Mobility in the USA Januari 4, 2012

 

 

 

 

 

 

 

Volkskrant
14 okt. 2011

Burgers zijn niet boos omdat hun onrecht is aangedaan,
maar omdat woede hun leven zin geeft.

Arnold Grunberg