Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

Onno Zijlstra (tekst) en Jan Smidt (kunsthistorische bijdragen)

Wat doet die rode vlek daar linksboven?

Inleiding in de esthetica
©2007 Terra Lannoo BV en ArtEZ Press en de auteurs
Tweede druk 2009 168 pagina’s                       (april 2011)

 

O.K.(Onno) Zijlstra (1949) filosoof, docent Chr. Academie voor Beeldende Kunst in Zwolle

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Arthur Danto, geboren 1924, Amerikaans filosoof en kunstkriticus, muntte het begrip 'artworld' en beschreeft het einde van kunst dwz het einde van steeds nieuwe ismen, mede naar aanleiding van Andy Warhol's Brillo Boxes

 

Esthetica is de tak van filosofie over kunst.

Filosofie helpt onze oriëntatie op de grote en kleinere vragen van het bestaan. Bij esthetica zijn zintuiglijkheid en lichamelijkheid beslissend factoren. Zij geven kunst een eigen waarde, onderscheiden van wetenschap, filosofie en religie.
De beeldende kunsten staan in dit boek centraal. Wat hebben denkers en kunstcritici in de loop der eeuwen daarover te berde gebracht?
De intrigerende titel van het boek (en het doek van Eli Content) speelt in op Leon Battista Alberti’s definitie van schoonheid: ‘datgene wat alleen maar slechter wordt als we er iets aan toevoegen of uit wegnemen’. Als iemand bijvoorbeeld zou vragen ’Wat doet die vlek daar linksboven?’ zou een goede suggestie zijn die vlek weg te denken en de gevolgen onder ogen zien.
Zijlstra organiseert zijn betoog in een aantal historisch en thematisch gerangschikte hoofdstukken: Schoonheid, Smaak, Expressie, Kunst en leven, Autonomie en engagement, Het onzegbare , Betekenis en Deconstructie. Elk hoofdstuk is verrijkt met interessante en goed geïllustreerde kunsthistorische notities van Jan Smidt.

Het is een boek met een bescheiden omvang maar ambitieuze inhoud. Ik moest het echt een paar keer lezen alvorens er een beetje grip op te krijgen. En dat is prima.
Een groot aantal illuminati passeert de revue - van Plato tot Hans-Georg Gadamer en van Descartes tot Jacques Derrida.
Tot en met het Modernisme gaat de ontwikkeling van de esthetiek langs de gebaande paden van Barok, Classicisme, Romantiek, Realisme, Impressionisme, etc. waarbij de esthetiek zich vooral bezig hield met vragen als Wat is schoonheid? Wat is goede smaak? Wat is de rol van het Sublieme? Begrippen als authenticiteit/oorspronkelijkheid, expressiviteit, formalisme, hermeneutiek/iconografie worden toegelicht.

Wat te verstaan onder Modernisme 1900-1960
Aan het eind van de 19e, begin 20e eeuw werd duidelijk dat het in de Renaissance ontstane paradigma van de beeldende kunst (perspectief, natuurgetrouw) toe was aan vernieuwing. De wereld veranderde immers drastisch. Industrialisatie, wetenschap, Marx, Freud, Einstein, Röntgen maar ook nationalisme, racisme en massificatie. De gietijzeren Eiffeltoren van 1889 was en is een sterk markeringspunt van dat gistende fin de siècle. Artistiek wordt het tijdvak dat daarop volgt, en dat vele stromingen omvat, met een grote paraplu het Modernisme genoemd. Denk aan Kubisme, Fauvisme, Futurisme, Rayonisme, Dadaïsme, Surrealisme, De stijl, Expressionisme, Abstract Expressionisme etc.

Deze opeenvolging loopt door tot Duchamp’s Urinoir uit 1917 of, als brede beweging, tot de Pop-art van de jaren zestig van o.a. Andy Warhol en Roy Lichtenstein.
Steekwoorden van het Modernisme: revolutie, idealisme, avant garde, weg met het oude, kunstenaar als ziener, kunstwerk als unicum, geloof in vernieuwing, zuivering, behoefte aan nieuw fundament, analytisch, principieel, consistentie, authenticiteit, eenvoud, helderheid.
Beroemde begrippen: Form follows function uit 1896 van Louis Sullivan, Ornament und Verbrechen uit 1908 van Adolf Loos, industriële vormgeving en kleurstudies van Bauhaus, Less is more van Mies van de Rohe.
Uit het grote tijdsinterval tussen Duchamp en Warhol blijkt overigens wel dat er geen sprake was van een simpele chronologische voortgang. Het Modernisme kan misschien beter beschouwd worden als een mentaliteit, een houding.

Postmodernisme
Marcel Duchamp was zijn tijd ver vooruit toen hij met zijn readymades duidelijk maakte dat kunst nauwelijks gedefinieerd kon worden. Dat lijst, sokkel, vitrine en museum conventies zijn. Dat kunst iets is wat de kunstenaar zo noemt. Soms zelfs voorbij het artefact, alleen een concept, een idee, een performance. De Amerikaanse kunstcriticus Arthur Danto werd in de jaren ’80 bekend met zijn essay ’The end of art’ waarmee hij bedoelde dat de geschiedenis van kunst haar voltooiing bereikt had. Het was afgelopen met de bijna dwangmatige opeenvolging van de ene modernistische stroming na de andere. Afgelopen met manifesten en vernieuwingmode. Er was geen consensus meer hoe kunst moest zijn of waar het over zou moeten gaan. Duchamp ging schaken. Warhol liet zijn Brillo box door derden uitvoeren.
In meerdere hoofdstukken schetst Zijlstra een aantal kenmerken van het postmodernisme:
> het inzicht dat radicale vernieuwing (ismen) en fundamentele eenvoud (Bauhaus) dwangmatig en saai kunnen worden (Less is a bore); dat met name architectuur, afhankelijk van de functie van het gebouw, ook verschillende stijlelementen kan combineren (fusion), en spectaculair of geestig mag zijn (Pei: Islamic Art museum in Quatar, Frank Gehry in Praag en Bilbao, Zaanse Huisjes hotel door Winfried van Winden)
> herwaardering van het Onzegbare, de mystiek en fascinatie voor het toeval (kunstenaar tussen ingenieur en knutselaar, bricolage, Zen, Rauschenberg)
>
weg met de persoonlijkheidscultus: kunst als ding, je ziet wat je ziet, minimal art, land art etc. (Christo,Robert Smithon, Frank Stella, Richard Serra, Robert Long en vele anderen)
> de kunstenaar als celebrity/ondernemer, het vervagen van de grens tussen kunst en commercie, doorbreken van seksuele taboes, porno (Andy Warhol, Damien Hirst, Jeff Koons, Gilbert en Georg)
> hernieuwd gevoel voor historie (Anselm Kiefer) en verontrusting (Francis Bacon, Warhol)
> herwaardering van het figuratieve (Lucien Freud, Eric Fischl, Luc Tuymans, Ron Mueck) en het harmonisch mooie (het mag weer)

Hoe verder?
Het postmodernisme gaf de indruk dat ‘alles al was gedaan’. Wat was de functie c.q. toegevoegde waarde van kunst nog als 'alles' kunst genoemd kon worden? Van een ‘boodschap’ c.q. van communicatie was vaak bewust geen sprake meer. Evenmin van algemeen aanvaarde kwaliteits criteria. Tegelijkertijd nam de productie van 'kunst' enorm toe, werd kunst onmisbaar voor het (subsidie-) establishment en voor nieuwe rijken. Ziedaar de verwarring of verontwaardiging van menig beschouwer van moderne kunst.
Maar onze werkelijkheid blijft verrassen en blijft onuitputtelijke veelzijdig, veel meer dan een individu kan overzien. Zowel in het grote, het sublieme als in het kleine van menselijke emoties.
Kunstenaars kunnen aspecten daarvan laten oplichten en op (sociale) werkelijkheden, meer of minder expliciet geëngageerd reageren. Door ons de ‘ongeziene’ werkelijkheid te laten zien, inclusief het mooie en het verschrikkelijke, blijft kunst relevant.
Tolstoj heeft veel over de functie van Kunst gefilosofeerd. Steevast kwam hij uit op iets moralistisch, de geest verheffend en zo. Maar zijn eigen kracht, en verrijkende werking, zat in de precisie en liefde waarmee hij personen en situaties beschreef. Hij opende onze ogen, we herkennen wat hij schrijft, hij communiceert. Dat is dan de functie van kunst: “ons ervaringen te geven van iets dat raak is als afbeelding,vorm, expressie of inzicht”.

Mening
Zijlstra heeft met de filosofie geen makkelijke weg gekozen voor het schetsen van kunst-ontwikkelingen. In het bijzonder naar de nieuwste tijd toe wordt zijn betoog wat zweverig, bijna linkserig ondanks de prima begeleidende essays en illustraties van Jan Smidt. Een indeling van moderne kunst op ambachtelijke aspecten (het materiaal, het vlak, ruimte) zou wat dichter bij de uitingen zelf kunnen blijven. En misschien ook meer recht doen aan een no-nonsense optiek van: je ziet wat je ziet. Dat gezegd hebbende is het boek zeer de moeite waard.


Afbeelding omslag: Eli Content, 2007

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

I.M. Pei, geboren 1917, architect, fusion: Islam Art Museum Quatar
Inntel Hotel, 2010,70 Zaanse huisjes op elkaar, Architect Molenaar & Van Winden
Robert Rauschenberg (1925-2008) Monogram 1955-'59, combine: werk tussen kunst en leven.

Frank Stella, geboren 1936, Black minimalist painting series 1967


Jeff Koons, geboren 1955, series Made in heaven 1990: post-modern, camp or kitsch?

 Lucien Freud, geboren 1922,
Bella en Ester
1988; klassiek als Rembrandt