Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

 

Bas Haring
Het aquarium van Walter Huysmans
2009 Stichting Maand van de Filosofie & Bas Haring
Uitgeverij Lemniscaat
120 pagina's

 

 Bas Haring, filosoof en informaticus
 

Waarom maken we ons druk over de verre toekomst c.q. waarom zouden we ons daar druk over moeten maken? Hoe erg is het als we voor de mensen van de toekomst de natuur verpesten, het leefmilieu drastisch veranderen?
Zijn antwoord op de eerste vraag is: we zijn beschaafd, we willen medemensen – ook toekomstige - geen kwaad willen doen. Vaak meer gevoelsmatig verwoord als ‘de wereld netjes nalaten voor de kinderen’. Maar dat zet kinderlozen buiten spel. Haring vraagt zich – politiek correct - wel af of we dan niet ook alle vreemdelingen van nu moeten beschermen. Je hoort meer over het onder water lopen van Nederland over honderd jaar dan over het onder water lopen van Bangladesh nu.
Wat betreft vraag twee is het de vraag of ons ingrijpen in de natuur de mensen van de toekomst inderdaad zoveel kwaad doet. ‘Zeker, de biodiversiteit zal afnemen en regenwouden zullen veranderen in landbouwgebieden. We krijgen uitgestrekte velden met windmolens en hier en daar een park. En overvolle steden. Maar het zal niet worden als het aquarium van ‘Walter Huijsmans’. (Het vieze aquarium van Haring’s schoolvriendje waarin vissen in ademnood zwommen tussen de rotzooi, als metafoor (minifoor?) voor ’s werelds milieuvervuiling. 

Anders kan ook leefbaar zijn
Het is, schrijft Haring, onzeker of we de mensen van de toekomst kwaad doen als we zo doorgaan als nu. Mits we geen evident vreselijke dingen doen door bijvoorbeeld door ze op te zadelen met vaten die radioactiviteit lekken. Dat is een heel grote Mits. De opwarming van de aarde noemt Haring niet expliciet anders dan de overweging dat ‘het leven’ op aarde ongelooflijk taai is en ongetwijfeld zal doorgaan ook als de temperatuur stijgt/daalt. Dan wel zonder homo sapiens uiteraard. Het happen naar lucht zal voorlopig wel meevallen. Er zijn geen wezenlijke veranderingen te verwachten in het 21% zuurstofgehalte van de atmosfeer. Zou het toch een procent dalen, welnu dan zitten we ter hoogte van München, ook geen ramp.
Als we dus evidente schade vermijden, hoeven we ons niet zulke zorgen te maken over de mensen van de toekomst. Zij zullen zich thuis voelen in de dan bestaande omgeving. Mogelijk met 10 tot 15 miljard mensen voller dan wij leuk zouden vinden, maar zij zullen niet beter weten. Net zo min als wij unhappy zijn met onze voorheen onvoorstelbare 16 miljoen inwoners. En de omstandigheden zullen heus geen Hobbesiaans Gaza zijn.

Biodiversiteit
Overigens, geen misverstand: het verdwijnen van regenwouden zou een onherstelbare klap zijn voor de biodiversiteit, voor onze beleving van de rijkdom van het leven. Veel gehoorde jammerklachten als ‘de longen van de aarde’ en ‘verliezen van potentiële geneesmiddelen’ zijn minder overtuigend. Wat betreft de natuur buiten de kwetsbare regenwouden kan de zorg over een afname van de soorten wel wat genuanceerd worden. Misschien kunnen we best toe met  wat minder van bijvoorbeeld de huidige 8000 soorten gras, 25.000 soorten wormen of 100 soorten spreeuwen. Niches verdwijnen, opportunistische soorten slaan hun slag.[1] Helaas zullen aaibare tijgers en olifanten ook verdwijnen en misschien ook lekkere haringen. (Denk aan het drama van de kabeljauw!) Dat is vreselijk en kortzichtig maar betekent niet de ondergang van de mensheid. Tegenover deze verschraling staat een steeds grotere diversiteit aan boeken, ideeën, films, gebouwen etc. 

Toekomst als angstbeeld van het heden
Kernpunt van het essay is dat we niet kunnen weten wat mensen in de toekomst willen. Over wat wij belangrijk vinden denken zij waarschijnlijk heel anders. De toekomst is onmogelijk te voorspellen. Omdat iedereen dat weet resteert de vraag of we ons wel echt zorgen maken over de toekomst. Misschien zijn wij gefrustreerd over de teloorgang van het vooruitgangsgeloof. Zijn wij ongelukkig dat we niet meer in een opgaande trend zitten van meer welvaart, meer gelijkwaardigheid, meer vrijheid. Integendeel: soorten sterven uit, het afval hoopt zich op, de politiek wordt onmachtiger.
Bevlogen mensen vrezen een nakende ondergang, het is nu of nooit met het milieu werd in Kopenhagen in december 2009 bij voortduring beklemtoond[2].
Maar heeft dat ook betrekking op die verre toekomst? Als de mensen die dan leven gelukkig zijn – ondanks het feit dat er sprake was van een teloorgang - dan hoeven we ons daarover niet zulke zorgen te maken.



[1] Haring ondersteunt dit met een interessant, paradoxaal verschijnsel. In Nederland leven zo’n zestig verschillende soorten lieveheersbeestjes: oranje met zwarte stippels, zwart met oranje stippen, geel met stippels, bruin zonder stippen. Van de oranje met zwarte stippen bestaan dan weer varianten met twee, vijf, zeven, tien, elf en dertien stippen. Recent is hier het Aziatische lieveheersbeestje geïmporteerd met precies de omgekeerde karakteristiek: het is maar één soort, maar heeft heel veel verschillende verschijningsvormen: oranje met zwarte stippen, zwart met oranje stippen, met vijf stippen, zeven, elf, dertien, zeventien stippen. Het houdt niet op. Eén soort en toch veel variatie. Wat heeft de voorkeur, het Hollandse of het Aziatische diertje?

Verder wordt er in ‘Crow Planet’ van Lyanda Haupt (NRC 18/12/09) beschreven dat in een wereld van meer asfalt en beton, recreatieveldjes, afvalbergen en mondiale eenvormigheid de Kraaien (en/of Kauwtjes) uitstekend gedijen. Ze zijn de vooruit geworpen schaduw van de toekomst. Het zijn schaamteloze opportunisten. De wereld die wij bouwen bevalt ze goed, terwijl fijnzinnige, specialistische natuurbewoners overal het veld ruimen. We gaan richting Kraaienplaneet. En veldbiologen worden urban naturalists.

 [2] Ben Knapen (NRC 9/12/09) stelt dat er tussen milieu bevlogenen en cynici wel degelijk ruimte zit. Ten eerste: er zijn wel erg veel aanwijzingen dat er grote schade ontstaat wanneer iedereen alles op zijn beloop laat. Ten tweede maakt de afhankelijkheid van olie en gas ons kwetsbaar voor dubieuze landen. Ten derde: beperking CO2 uitstoot kost slechts 1 tot 1,5% BNP en dat is niet gek als verzekeringspremie. Maar zullen China en India hun bevolkingen willen/kunnen vragen niet te gaan autorijden? Kan Obama een realistisch CO2-emissie tarief invoeren? Dat vraagt gedragsveranderingen die alleen door calamiteiten afgedwongen kunnen worden. Anderzijds, ze geven gelegenheid tot alternatieven. Via conferenties als Kopenhagen raken we vertrouwd met zonne-energie, minder vlees eten en de elektrische auto…tot voor kort allemaal onpraktisch. Het maakt ons rijp voor geleidelijke veranderingen maar geen Saulus-Paulus epifanie.