Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

Rosita Steenbeek
Ballets Russes
Een Venetiaanse roman
2002 Prometheus Amsterdam     mei 2011

 

 
 
 Rosita Steenbeek
 

Venetië, februari
Venetië, februari, de donkere dagen van Carnaval en Vasten,  een enkel mager zonnetje, mist, veel regen, acqua alta en zelfs sneeuw. Al  maanden laat Flaminia niets van zich horen, niet op Salvo’s antwoordapparaat, niet op zijn mobieltje. Al hij door de stad dwaalt herinnert elke plek aan haar en hun hartstochtelijke affaire. Vorige jaar hadden ze elkaar, prachtig gekostumeerd, op het grote Vastenavondfeest ontmoet. Samen het grote vuurwerk bewonderd voor het Dogenpaleis en daarna het bed gedeeld in haar palazzo, tussen de blauwe lakens die zo goed kleurden bij haar ogen.
Hij had zich volledig aan haar grillen overgegeven, had geleefd voor de liefde, haar man was altijd op reis.
Daarom had zijn vader z'n toelage gestopt: een affaire met een gehuwde vrouw plus het versloffen van zijn studie Russische literatuur, daar ging hij niet voor betalen. Gedwongen om te werken, was Salvo doodgraver geworden op St. Michele, het dodeneiland van de stad. Hij stak er veel van op. Zwaar handwerk, spitten, lijkkisten dragen, het ruimen van oude graven, de stank, het spuiten van mandarijnenparfum na het ruimen, het deponeren van restanten in zinken beenderkistjes, het dagelijks omgaan met de dood.
Op St. Michele liggen beroemde buitenlanders: Ezra Pound, Joseph Brodsky –  Nobelprijswinnaar en bekend om zijn prozahommage aan Venetië: Kade der ongeneeslijken -  Serge Diaghilev, de grote man van de Ballets Russes en vooral Igor Strawinsky en zijn vrouw Vera.   

De beroemde ballerina
Naast het graf van Strawinsky is plaats gereserveerd voor nieuw graf door een bejaarde Russische balletdanseres  Irina Wolskonkaja, of met haar familienaam  principessa Kratkoroeki.  Signor Soffiato, de begrafenisondernemer heeft dat geregeld en belooft Salvo hem te zullen introduceren bij de prinses.
Het blijkt een bijzondere vrouw te zijn. Ze is 80 jaar en leeft in een wereld van herinneringen achter gesloten luiken in haar huis op Guidecca. Veel foto’s, schilderijen, memento’s.  Overal  ter wereld heeft ze gedanst. In de Vuurvogel, Petroesjka, Het Zwanenmeer, Le Sacre du Printemps. Als Gisella, Sheherazade en  Isolde, haar lievelingsrol. Later had ze ook gezongen en in enkele films gespeeld. In de uitbundige  jaren ’50 in Venetië was ze bevriend  met Peggy Guggenheim, Barbara Hutton en Marlene Dietrich. Ze was toen getrouwd met een 12 jaar jongere opera zanger. Maar haar echte, grote liefde was klaarblijkelijk Strawinsky alhoewel ze dat niet met zoveel woorden zegt.

De niet vermoedde liefde
Het boek speelt in de dagen rond het Carnavale di Venezia.  Kinderen in verkleedpakken. Veel toeristen. Salvo ziet de drukte op het San Marcoplein, bij de dure restaurants Danieli en Monaco. Vorig jaar had hij alle festiviteiten meegemaakt met Flaminia en haar Amerikaanse butler Tom, een hoffelijke culinaire vakman. Ex-acteur, elegant, homofiel en met altijd een waas van melancholie om zich heen. Maar nu lijkt ook Tom hem te ontlopen. Salvo zoekt ze overal, op alle klinkende plaatsen van de stad: Murano, het strand van het Lido, de Salute kerk, de Redentore, de Sante Giovanni e Paolo.  Op de fondamenti en in de vaporetti.  Tot hij van Nicoletta, een  bevriende kostuummaakster, hoort dat ze vast wel aanwezig zullen zijn op het Vastenavondbal in Caffé Florian. Vastbesloten haar nog één keer te zien, dost hij zich uit in rococokostuum, jabot, schoenen met halfhoge hakken en een klein masker.
Helaas, op het feest geen Flaminia. Wel lonkt een vrouw naar hem, gekleed in dezelfde roze japon als Flaminia vorig jaar. Haar gezicht gaat schuil achter een bauta maar als ze dansen ruikt Salvo haar parfum en ziet hij  haar ogen glanzen. Ze kussen hartstochtelijk. ‘Laat me zien wie je bent’ smeekt hij. Zij stribbelt tegen. Uiteindelijk trekt  Salvo toch het lint van haar masker los. Het is Tom. Verbijsterd weert  Salvo hem af. Tranen en excuses van Tom, nog één keer had  hij lief willen hebben.

Dood in Venetië
De volgende morgen wordt Tom dood aangetroffen in het palazzo van Flaminia. Een hartstilstand, waar ook zijn zuster aan was overleden. Signor Saffiato zorgt er voor dat Salvo bij de begrafenis in de St. Donata op Murano de kist mag helpen dragen. Na afloop is er nog een ontvangst in Caffé Florian. Salvo maakt kennis met de echtgenoot van Flaminia, een veel beschaafder man dan hij zich had voorgesteld. Dan spreekt hij Flaminia. ‘Ik heb jou ook gemist’ bekent ze. ‘Mijn man is thuis, door zijn zwakke gezondheid. Hoe is het met die Russische van je?’ 
‘Wat bedoel je?’
‘Tom zei…
‘Wat zei Tom?’
‘Dat jullie iets bijzonders hebben.’
‘Een heel bijzonder vriendschap , ja. Ze is een oude dame. Lang geleden was ze een grote ballerina.’

Zo had Tom een dubieuze rol gespeeld. Vreemd om boos te worden op iemand die je net begraven hebt. Bij het afscheid drukt hij een kus op haar gehandschoende hand. Dan kijkt hij hoe de boot zich losmaakt van de kade en wegvaart in de laguna. 

Charmant boek.  Venetië als lieu de memoire van een kortsondige onmogelijke liefde. Les feuilles morts komt in gedachten maar in Venetië zijn Vivaldi, Gabrieli en Monteverdi toepasselijker.
Rosita Steenbeek erkent de keerzijde van ‘de mooiste stad ter wereld’: de triestmakende vergane glorie, de lege palazzi, de winkels met prullaria en de vele kelners en gondeliers. Ze etaleert haar verknochtheid aan de stad nergens opdringerig. Het liefdesverhaal is ingetogen verteld, in evenwicht met haar vaak lyrische beschrijving van het winterse Venetië.  

 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

  

 

 

 

 

Klassiek Venetiaans: de kleine zwarte hoofdoek (bauta) met het gezichtsbedekkende witte masker en de zwarte steek.