Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

Marlen Haushofer
De mansarde (oorspronkelijke titel Die Mansarde)
© Ullstein Buchverlage/ Claasen GmbH 1969
© 2011 Ned. Vertaling Ria van hengel/ Uitgeverij van Gennep
208 pagina’s                         december 2011

  

 

 
Marlen Haushofer (1920-70), Oostenrijkse schrijfster. Bekendste boek
Die Wand uit 1963. Het feminisme herwaardeerde  haar inzicht in de vrouwelijke conditie. De Mansarde was haar laatste boek.

Zondagmiddag
Een koude, grijze februari zondagmiddag in een buitenwijk van Wenen. De naamloze ik-persoon/vertelster en haar man Hubert maken een wandelingtje  naar het Arsenaal, het legermuseum waar zelden andere bezoekers komen.
Ze gaan nooit op bezoek of naar de film.
Hubert is advocaat, 52 jaar, een gezonde maar sombere, doffe man. De vertelster is 47, huisvrouw en semi-beroepstekenares van vogels en insecten. Ze hebben een uitwonende  studerende zoon Ferdinand en een tiener dochter Ilse die haar eigen gang gaat. Echt contact met de kinderen is er niet, ze zijn ontglipt. Trouwens ook het samen leven van de echtelieden is  breekbaar, voorzichtigheid en vaste regels zijn geboden. Hoe is dat zo gegroeid?

Eenzame jeugd
Het verhaal speelt  zich af  in de zeven dagen van één week en is geschreven als monoloog interieur van de vertelster. Zich opzettelijk uitslovend in het huishouden – stoffen, wassen, dweilen, koken, vooral géén werkster! - denkt ze vaak terug aan haar jeugd. 
Vader was een charmeur maar lijdend aan tbc. Moeder aanbad hem, een dochtertje was nooit de bedoeling geweest. Gewoon bij mama in bed, kusjes, knuffelen enz. ging niet uit angst voor besmetting.  Elke nacht werd de kinderslaap verscheurd door blaffend, gierend gehoest. Vaders dood was een bevrijding, nu mocht ze naar grootvaders boerderij gaan. Naar zorgzame liefde, vrije natuur en eerlijk voedsel.
Toen grootvader ook overleed was ze verhuisd naar Wenen voor een grafische opleiding. Daar ontmoette ze Hubert: liefde op het eerst gezicht. Ze trouwden direct na de oorlog.

Doofheid
Huberts moeder, de hautaine weduwe van een voorname gerechtsgriffier, was koud en minachtend tegen haar. Toch volgden er gelukkige jaren waarin ook de kleine Ferdinand geboren werd.
Maar onverhoeds, tijdens het gehuil  van een sirene, werd de ze doof. Het was niet fysiek, het was iets ìn haar dat niet meer wilde luisteren. Huberts verstarde, kon de situatie niet aan. De griffierse nam de leiding over. Zij zou Ferdinand wel gaan verzorgen, een dove zou niet goed zijn voor het kind. De familie had een soort jachthuisje, vèr in de bergen, een jager kon daar op de dove passen. Hubert gaf passief toe.
Alweer in de liefde verraden was de vertelster afgereisd, eenzaam en depressief.

Gele enveloppen
Aanvankelijk leest de novelle als een droevig, wat kabbelend verhaal. Maar dan ligt er maandag, totaal onverwacht , een dikke, gele envelop zonder afzender in de bus. De inhoud herkent ze onmiddellijk. Het zijn een aantal bladzijden van haar dagboek  van 16 jaar geleden toen ze in de jagershut woonde.  Alle gevoelens van twijfel en uitzichtloosheid van die tijd  komen terug.
Ze leest de bladzijden op haar zolderkamertje (de mansarde) waar ze zich anders terugtrekt om te tekenen. De enige plek eigenlijk in het huis – Huberts ouderlijke huis – waar ze zich niet vreemd voelt, waar Hubert ook nooit komt.
Dat toevluchtsoord wordt nu geschonden door deze en volgende enveloppen.  
Toen ze al meer dan een jaar in de jagershut had gewoond, en veel in de bossen rondzwierf, had ze een vreemde man  ontmoet die zijn intrek had genomen in een leeg vakantiehuisje. Ze had hem duidelijk gemaakt doof te zijn. Hij had dat eerst niet vertrouwd maar daarna was hij haar gaan gebruiken als biechtmoeder.
Hij was altijd emotioneel, hijgend, bezweet en met grote rode

Egon Schiele, hand van een vechter

handen die als kreeften in de lucht grepen. Ten
slotte wilde hij dat ze met hem mee weg ging. Ze zei dat ze daarover zou nadenken maar wist dat ze niet zou gaan. Kennelijk besefte hij dat ook want hij kwam dreigend op haar af. In angst riep ze dat er mensen aankwamen…in angst was ze weer gaan horen.
Verbijsterd had hij haar nagekeken toen ze vluchtte. Ze begrijpt waarom de enveloppen komen. Nu, na al die jaren is het voor hem genoeg. Hij kan niet langer leven met de onzekerheid. Laat hij zo weten dat hij haar moet doden?
Ze heeft er vrede mee.

Beklemmende meesterwerk
Genuanceerde novelle. Gebrek aan liefde leidt tot vereenzaming en contactstoornis.
Haar aanval van (psychosomatische) doofheid was mogelijk een reactie op de minachting van de griffierse, de teleurstelling dat Hubert zijn huwelijk niet beschermde of misschien kwam het  een beetje door traumatische oorlogservaringen in schuilkelders. Wie kan zoiets precies bepalen?
Van het huwelijk is nu alleen de uiterlijke vorm nog over.
Hubert schaamt zich, wil ook niets meer met zijn moeder te maken hebben. De vertelster trekt zich terug in het zolderkamertje om te vluchten in vogeltekeningen: “ik weet dat ik liever hier niet thuis ben dan ergens anders. Dat is eigenlijk al een groot geluk.”
En de enveloppen? Een metafoor voor de boze buitenwereld die haar uiteindelijk zal inhalen?

 

    

  Arsenal - Wenen

 

 

 

 

 

 

 

 

  

  Egon Schiele, zelfportret 1902 

  

 

 Richard Gerstl
1883- 1908
Boomgaard, Leopold Musem, Wenen