Boekpraat.nl
Henk Hagenberg - mijn beste boeken, samengevat
 

Aravind Adiga

The White Tiger

2008 Atlantics Books, London
321 pagina’s                            (maart 2009)

Aravind Adiga bij de uitreiking van de Man Booker Prize 2008

Van moordenaar tot entrepreneur

Plaats van handeling: India anno 2008
De roman is geschreven in de vorm van een brief aan Wen Jiabao, premier van China, door de Witte tijger, ‘denker en entrepreneur en wonend in Bangalore, het centrum van de wereld van technologie en outsourcing’. Aanleiding is dat Wen Jibao van plan zou zijn in Bangalore te komen kijken naar het veelgeprezen Indiase model van kapitalistisch ondernemerschap. Maar voor hij daar zou worden ingepakt door politici en bobo’s wil de Witte Tijger hem het echte, onopgesmukte verhaal vertellen. Of zoals hij het ironisch stelt: ‘everything there is to know how entrepreneurship is born, nurtured and developed in this, the glorious 21rd century’. Het reusachtige India (ruim een miljard inwoners, 80x zo groot als Nederland) is voor het grootste deel nog een plattelands, kastensamenleving, uitgebuit door maffiose potentaten en corrupte politici. Dorpen hebben geen elektra, stromend water, riolering, ziekenhuizen. Een waterbuffel is het grootste bezit. Kinderen gaan maar enkele jaren naar school, alom is analfabetisme en bijgeloof. De dorpelingen zijn in feite horigen. Verkiezingen worden wel uitgeschreven maar de stemmen worden verkocht. Onder de fiere vlag van Democratie – dat heeft het rivaliserende China toch maar mooi niet! - gaat veel corruptie schuil. Dit is het India van de Duisternis. Daartegenover staat land van het Licht. De grote steden New Delhi, Mumbai en in het bijzonder Bangalore met jonge, goed opgeleide, Engelssprekende bevolkingen, sterk Amerikaans georiënteerd en met modieuze winkelcentra en dure ommuurde huizen en veel, heel veel bedienden, portiers en chauffeurs, allemaal afkomstig uit de Duisternis. Twee werelden naast elkaar.

De jeugd Balram Halwai
Geboren in een gehucht in het steenkolendistrict Gaya in Noordoost India. Moeder vroeg gestorven.

Lijkverbranding aan de Ganges

Balram was getuige van haar lijkverbranding aan de overvolle oever van de Ganges, een traumatische ervaring. Vader is een straatarme, afgebeulde rickshawtrekker die in een vervuild ziekenhuis als een hond aan TB sterft. De jonge Munna (‘jongen’ want van een echte naam was het niet gekomen) wordt door de schoolmeester Balram genoemd. De achternaam Halwai betekent zoiets als koekenbakker, de kaste waartoe de familie in betere tijden toe behoorde. Grootmoeder Kusum, een valse en egoïstische helleveeg, bedisselt alle familiezaken: wanneer kinderen van school af moeten om te gaan werken, inkomsten afdragen, huwelijken en onderhandse deals met locale potentaten. Balram blijkt een schrander baasje te zijn, volgens de inspecteur van het onderwijs even zeldzaam als een Witte Tijger, maar een beloofde plaatsing op een betere school verzandt in bureaucratie. Als vervolgens grootmoe de schulden maakt voor een bruidschat moet hij van school af en in een theehuis tafeltjes en vloeren gaan dweilen.

Een tree hoger op de ladder
Terwijl andere voetvegen tot apathie vervallen, houdt Balram zijn oren open. Hij hoort vertellen dat chauffeurs goed geld kunnen verdienen. Via zijn broer krijgt hij van Grootmoe de benodigde 300 rupees (€ 5.-) op voorwaarde dat alle toekomstige verdiensten aan haar zullen worden afgedragen. Daarna heeft hij uitzonderlijk veel geluk: hij wordt aangenomen als privé chauffeur en factotum bij Mr. Ashok, een zojuist uit New York teruggekeerde zoon van een van de potentaten uit Gaya. Maar alleen geluk is het niet: Mr. Ashok weet heel precies waar de Halwai familie woont. Een foutje of teken van disloyaliteit en de familie zal boeten. Dat is het geheim van het rechtschapen en vrome India, legt Balram later uit aan de Chinese premier. India is een groot hoenderhok waar niemand uit kan ontsnappen. Of zoals Miss Pinky, de Amerikaanse vrouw van Mr. Ashok het onvertaalbaar zegt: What a fucking joke!

De moord
Geleidelijk wordt het duidelijk dat de good looking en vriendelijk Mr. Ashok de loopjongen is voor de vuile zaakjes van zijn vader in Gaya: zwendel en belastingontduiking.
Zijn taak is in New Delhi contact onderhouden met corrupte politici en smeergelden uitbetalen. Op een avond rijdt Miss Pinky zwaar aangeschoten een zwerfkind dood. Enkele dagen later wordt Balram gedwongen een verklaring te tekenen dat hij het gedaan heeft. De verklaring is tot zijn verbijstering al door één getuige voorgetekend: grootmoe Kusum. Dan realiseert Balram zich dat hij òf altijd slaaf zal blijven of uit de kooi moet ontsnappen ongeacht de risico’s en de gevolgen voor de familie. Onderweg naar de overdracht van een groot bedrag zwart geld slaat hij met een lege fles Johnny Walker Black label het hoofd in van Mr. Ashok, dumpt het lichaam langs de weg en vlucht met het geld naar Bangalore.

 

vervolg - zie pagina 2